zondag 28 april 2013

Pakket 4, pagina 15


voluntarily submit to prostitution and coercion would be exercised for that purpose
Whereas, that this all is confirmed by the - although unsworn
- declaration of the above mentioned Japanese witnesses,
so that there does not remain any doubt for the Court-Martial about accused with a
an presumption bordering to knowledge, as considered above;
Whereas, that thus the guilt of the accused has been legally and convincingly proven
to the charges sub a with the proviso,
that it has not been proven that also women from the Semarang-East camp have been
ravished;
Whereas, based on what the witnesses xxxxxxxxx,
xxxxxxxxx and xxxxxxxxxxx have declared also the
charges sub b have been also legally and convincingly proven,
despite his denial in this respect;
Whereas, in regard to the charges sub c the following evidence is present
a. the declaration of xxxxxxx aforementioned;
b. the declarations that can be drawn from the same experiences
that both other witnesses mentioned;
c. the declarations resulting from the fact, that the majority
of the women has been deceived about the purpose for which
they left the internment camps and that they only
came to know it in the brothel, that they had to serve as prostitute;
Whereas, that the Court-Martial deemed the evidence
legally and convincingly that the charges sub c were committed by the accused;
Whereas in regard to accused sub d was charged:
that accused denies to bear any responsibility
for that what happened in other brothels than the Shoko-club,
however, that the College judges that the supervision to
all brothels belonged the function of the accused as officer in charge of the Heitan-matters
and obviously everything needed to be reported to him what happened there;
that based on the assumption of the accused sub a
is declared proven, accused could also assume that the non-volunteers
in the other brothels than the Shoko-club were being forced to prostitution
and were being raped;
that the Court-Martial deemed it not plausible that serious cases of refusal,
which expressed in running away, suicide attempts and simulations
of insanity and illness were not reported to the accused;
that further the opening up of brothels for citizens and military
to which women and girls were brought, of whom accused should
assume that they would not do such voluntarily, definitively the
assumption entailed that these women and girls would be forced to prostitution
and raped by the visitors, as was also declared by the witnesses;
that thus also this part of the facts that were imputed to him have been proven;
Whereas, that therefore the accused must be found guilty to all charges
and in respect thereof punishment needs to be convicted;
In regard of the 4th accused xxxxxx:
whereas, that accused has acknowledged that, when he became in Maart adjutant
of General Major xxxxx, that he heard that in the
aforementionted brothels Dutch women that were taken from internment camps
worked as prostitute, which they did not do voluntarily
and that he did not take measures to immediately close these brothels;
Whereas, that this accused - despite this knowledge - has failed
to convince the commander to whom he was added as adjutant
of the punishable and unacceptable events,
however with the simple consideration that although the commander
knew he did not do anything and therefore he has united with
the intent which lead to the setting up, population and maintenance of these
brothels;
Whereas, it follows that accused knew that in these brothels
women and girls were forced to prostitution and raped
by the visiting citizens and military and that he has tolerated
the committance of crimes of war;
Whereas,


The original transcript is in Dutch, to find it, scroll to page 15 here.

vrijwllig aan prostitutie zouden onderwerpen en daartoe dwang zou
moeten worden uitgeoefend
Overwegende, dat dit alles bevestigd is door de - weliswaar onbeƫdigde
- verklaring van de hierboven genoemde Japansche getuigen,
zoodat er voor den Krijgsraad geen twijfel overbloijft omtrent beklaagde's
aan wetengrenzende vermoeden, zooals boven is overwogen;
Overwegende, dat misdien wettig en overtuigend is bewezen beklaagde's
schuld aan het hem sub a ten laste gelegde met dien verstande,
dat niet is bewezen dat ook vrouwen uit het kamp Semarang-Osst zijn
weggevoerd;
Overwegende, dat oop grond van hetgeen de getuigen xxxxxxxxx,
xxxxxxxxx en xxxxxxxxxxx daaromtrent hebben medegedeeld ook het beklaagde
sub b ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen,
niettegenstaande zijn ontkentenis dienaangaande;
Overwegende, dat ten aanzien van het beklaagde sub c ten laste gelegde als bewijsmiddelen aanwezig zijn
a. de verklaring van xxxxxxx voormeld;
b. de aanwijzingen die geput kunnen worden uit dezelfe ervaringen
die de beide andere getuigen vermelden;
c. de aanwijzingen voortvloeiende uit het feit, dat het meerendeel
van de vrouwen om den tuin is geleid omtrent het doel waarvoor
zij haar interneeringskampen verlieten en dat zij pas voor het
eerst in het bordeel te weten kwamen, dat ze als prostituee
dienst moesten doen;
Overwegende, dat door deze bewijsmiddelen de Krijgsraad wettig
en overtuigend bewezen acht dat beklaagde het hem sub c ten laste
gelegde heeft gepleegd;
Overwegende ten aanzien van het beklaagde sub d ten laste gelegde:
dat beklaagde ontkend heeft eenige verantwoordelijkheid te dragen
voor hetgeeen zich in de andere bordeelen dan de Shoko-club zou hebben
afgespeeld , doch het College van oordeel is dat het toezicht op
alle bordeelen tot beklaagde's taak als officier belast met Heitan-aangelegenheden
behoorde en uiteraard alles wat daar gebeurde aan
hem behoorde te worden gerapporteerd;
dat op grond van beklaagde's vermoeden als ten aanzien van sub a
bewezen verklaard, beklaagde evenzeer kon vermoeden dat de niet-vrijwilligsters
ook in de andere bordeelen dan de Shoko-club tot prostitutie
zouden worden gedwongen en zouden worden verkwacht;
dat de Krijgsraad onaannemlijk acht dat ernstige gevallen van weigering,
zich uitende in wegloopen, zelfmoord pogingen en simuleeren
van krankzinnigheid en ziekte niet aan beklaagde zouden zijn gerapporteerd;
dat verder het voor burgers en militairen openstellen van bordeelen
waarin vrouwen en meisjes waren gebracht, van wie beklaagde moest
vermoeden dat zij zulks niet vrijwillig deden, onherroepelijk het
vermoeden met zich meebracht dat deze vrouwen en meisjes de bezoekers
tot prostitutie zouden worden gedwongen en zouden worden
verkracht, zooals ook door alle getuigen is verklaard;
dat dus ook dit deel van het aan beklaagde tenlaste gelegde is bewezen;
Overwegende, dat beklaagde derhalve aan alle hem ten laste gelegde
feiten behoort te worden schuldig verklaard en te dier zake tot
straf dient te worden veroordeeld;
Ten aanzien van 4de beklaagde xxxxxx:
overwegende, dat beklaagde heeft erkend dat, toen hij in Maart adjudant
werd van Generaal Majoor xxxxx, hem ter oore kwam, dat er in de
meergenoemde bordeelen uit interneeringskampen gehaalde Nederlandsche
vrouwen als prostituee werkten, die zulks niet vrijwillig deden
en dat hij geen maatregelen heeft genomen om tot de onmiddellijke
sluiting van deze bordeelen te geraken;
Overwegende, dat deze beklaagde - ondanks deze wetenschap - in gebreke
is gebleven den commandant aan wien hij als adjudant was toegevoegd
te overtuigen van het strafwaardige en ontoelaatbare van deze
gebeurtenissen, doch met de simpele overweging dat die commandant
het wel wist niets heeft gedaan en daarmee zich heeft vereenigd met
den opzet die tot het instellen, bevolken en in standhouden van deze
bordeelen heeft geleid;
Overwegende, dat hieruit volgt dat beklaagde wist dat er in die bordeelen
vrouwen en meisjes tot prostitutie werden gedwongen en verkracht
door de bezoekende burgers en militairen en dat hij het plegen
van de oorlogsmisdrijven heeft geduld;
Overwegende,

Geen opmerkingen: